De bodems van de bakvormen met bakpapier bekleden en de oven voorverwarmen op 180°C boven-/onderwarmte. Eieren, suiker en vanillesuiker 10 minuten luchtig opkloppen. Bloem samen met bakpoeder zeven en voorzichtig met de hand door het eimengsel spatelen. Niet langer roeren dan nodig.
Het beslag gelijkmatig over de twee vormen verdelen en ca. 20–25 minuten bakken (priktest). Na het bakken de bodems ½ uur laten rusten, de rand met een mes losmaken en volledig laten afkoelen. Het beste een nacht in vershoudfolie in de koelkast laten rusten, dan zijn de bodems makkelijker te verwerken.
Voor de vulling alle ingrediënten in een kom doen, mengen en 2–3 seconden met de gardes van de handmixer opkloppen (niet langer, anders wordt het te vloeibaar).
Taart stapelen: de twee biscuits elk twee keer doorsnijden zodat je 6 lagen krijgt. Een beetje mascarponecrème op het cakeboard uitstrijken en de onderste bodem licht aandrukken. Deze met wat melk besprenkelen, 1/5 van de vulling erop verdelen en de volgende bodem erop leggen. Zo verdergaan tot de hele taart gestapeld is. Afsluiten met de onderkant van een bodem. Nu een stukje taartfolie of een hoge taartring om de taart zetten voor stabiliteit en minstens 2 uur in de koelkast laten opstijven.
Voor de botercrème de boter met het zout 10 minuten licht en luchtig opkloppen. Vervolgens de gecondenseerde melk in een dun straaltje erbij gieten en nog eens 5 minuten kloppen.
De taart met de botercrème dun insmeren voor de zogenaamde “crumb coat” en nog een half uur in de koelkast zetten. Zo worden de kruimels vastgezet. Daarna de eigenlijke laag botercrème zo glad mogelijk aanbrengen en opnieuw in de koelkast plaatsen.
